Psalm 27:4 luidt:

4 Eén ding heb ik van de HERE gevraagd,
dit zoek ik:
te verblijven in het huis des HEREN
al de dagen van mijn leven,
om de liefelijkheid des HEREN te aanschouwen,
en om te onderzoeken in zijn tempel.

David heeft het hier over de lieflijkheid des HEREN. Ik ben zo'n anderhalf jaar bezig om te vatten wat hij daar precies mee bedoelde, ik weet het nog steeds niet zeker. Het woord kan vertaald worden met, in het engels: pleasantness, kindness, favour, delightfulness, beauty
(zie http://www.studylight.org/lex/heb/view.cgi?number=05278)

Ik heb wel het idee dat David hier de hoofdprijs van het leven gevonden. Voorlopig vermoed ik dat David in psalm 27:4 doelt op de aangenaamheid van God, en probeer die af te lezen in de bijbel en de aangenaamheid van de schepping/het leven: het leven, relaties, romantiek, zaligheid. Ik ben er nog niet: soms schijnt er iets van zijn 'lieflijkheid' door in mijn ziel, om daarna weg te vagen. Het lukt me niet om die lieflijkheid na die tijd te reconstrueren, zodat ik die te allen tijde kan aanschouwen. Heeft iemand hier succes met het 'pakken' van deze hoofdprijs, de lieflijkheid des HEREN?

Ik ben zelf nu bezig in het boek 'Desiring God' van de hand van John Piper wat ook over dit onderwerp gaat (ik denk dat het een aanrader is, als ik de vraag van Acrobaat zo lees).
Piper verdedigt in het boek een stelling afgeleid van het eerste vraag- en antwoordpaar van de Westminster Catechismus. Die stelling luidt:

The chief end of man is to glorify God by enjoying Him forever

Ikzelf denk dat Piper een Bijbelse waarheid aan het licht weet te brengen die gemakkelijk over het hoofd gezien wordt: geloven gaat niet over ethiek, maar over de Schepper die zijn plan gaat met de schepping en die schepping heeft tot doel om de Schepper te vergroten.

Het was laat gisteren, ik kom niet goed uit mn woorden.

Als ik me een beetje probeer te verplaatsen in David, dan zie ik een tempel, als huis van God. Daar komt David in contact met God en daar, in dat contact, ervaart David de 'liefelijkheid des HEEREN'. Of dit voor David de hoofdprijs is, weet ik niet, wat ik wel weet is dat David van die liefelijkheid geen genoeg kan krijgen.

In de context van Ps 27 heeft David het hier over een schuilplaats. De vijanden komen op hem af, daarom verlangt hij naar het tegengestelde, namelijk de liefelijkheid des HEEREN. Zijn vijanden zijn bruut en hard voor hem, God is 'gentle' voor hem. Dat is denk ik wat David ervaart.

Hoe wij vervolgens die hoofdprijs 'moeten pakken'? Wij moeten in principe niks pakken behalve het offer van Jezus, wat ons weer in contact kan brengen met God. Verder, als ik voor mezelf spreek, ervaar ik deze liefelijkheid keer op keer als ik lees en hoor en zing over God's genade en liefde en goedheid voor ons, en dan weet ik me bij hem geborgen en in 'goede sferen', vergeleken met de buitenwereld. En dat zou ik ook zo graag vast willen houden.
De 'truc' om dat vast te houden is om je er telkens van bewust te worden/zijn. Zoals David zegt: al de dagen van mij leven wil ik in die tempel zijn om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen. Wij hebben nu geen tempel, maar we hebben genoeg andere middelen om in contact te komen met God. Ik denk dat als dat verlangen er is om dat elke dag te doen, net als dat er bij David was, dat je die liefelijkheid wel 'te pakken krijgt'.

Ik denk even hardop hier...

in de Opwekkingsbundel is het zo vertaald:

Eén ding wil ik vragen, Heer,
met heel mijn hart:
dat ik in Uw huis mag zijn,
iedere dag
en rustend aan Uw Vaderhart
Uw Liefde bewonderen mag